Bij de beschrijving van mijn levensloop heb ik mij laten inspireren door dit gedicht van Wislawa Szymborska. Het is opgenomen in de bundel “Einde en begin”.
Het schrijven van een c.v.
Wat moet je doen?
Je moet een aanvraag indienen
en bij die aanvraag een c.v. insluiten.Ongeacht de lengte van het leven
moet het c.v. kort zijn.Bondigheid en selectie zijn verplicht.
Vervang landschappen door adressen
en wankele herinneringen door vaste data.Van alle liefdes volstaat de echtelijke,
en van de kinderen alleen die welke geboren zijn.Wie jou kent is belangrijker dan wie jij kent.
Reizen alleen indien buitenslands.
Lidmaatschappen waarvan, maar niet waarom.
Onderscheidingen zonder waarvoor.Schrijf zo alsof je nooit met jezelf hebt gepraat
en altijd ver uit je eigen buurt bent gebleven.Ga zwijgend voorbij aan honden, katten, vogels,
rommeltjes van vroeger, vrienden, dromen.Liever de prijs dan de waarde,
de titel dan de inhoud.
Eerder nog de schoenmaat dan waarheen hij loopt,
hij voor wie jij doorgaat.Daarbij een foto met één oor vrij.
Zijn vorm telt, niet wat het hoort.
Wat hoort het dan?
Het dreunen van de papiervernietigers.
Wie en wat hebben mij mede gevormd?
Mei 1952. In Apeldoorn stond mijn wieg.
Montessori kleuterschool, katholieke lagere school, ULO-B, HBS-B en Rijks Universiteit Groningen (andragologie).
Docent bij de lerarenopleiding Ubbo Emmius, de Academie voor Sociale en Culturele Arbeid, en het MBO Welzijn 18+.
“Wie is van hout… ”, van Jan Foudraine.
Het verhaal over Saïdjah en Adinda in de Max Havelaar van Eduard Douwes Dekker.
Institituut voor toegepaste integrale psychologie; een drie jarige opleiding.
Cursusleider op een volkshogeschool in Zeegse, en jaren later nog eens in Bakkeveen.
Natuur.
Consulent jeugdhulpverlening in de provincie Groningen (voor de grote fusiegolf)
Bio-energetica, gestalttherapie, haptonomie.
De wijsheid van de oorspronkelijke bewoners van Amerika.
“Leven en werken met verlies”; een programma voor vrijwilligers in hospices, vele keren uitgevoerd samen met Nathalie Roovers.
Etty Hillesum schrijft op 10 juli 1942 in haar dagboek: “De ene keer is het een Hitler en de andere keer voor mijn part Iwan de Verschrikkelijke. En de ene eeuw is het de inquisitie en een andere keer oorlogen, of de pest, en aardbevingen en hongersnood. Het gaat er in laatste instantie om, hoe men het lijden, dat toch essentieel aan dit leven is, draagt en verdraagt en verwerkt. En dat men een stukje van z’n ziel ongeschonden bewaren kan door alles heen”.
Een advies van een man waar ik mee samen werkte: “Luister naar het fluisteren van je lichaam”.
Boeddha, Lao Tse, André van Duin, en Herman Finkers.
Voetballen als stopper spil in het jeugdteam van Robur et Velocitas.
Haiku’s.
Langdurige vriendschappen.
Liefdes.
Leerling bij Hans Korteweg.
Nicaragua, El Salvador en Guatemala op schoenen met maat 43.
Een woongroep in een kraakpand in de stad Groningen.
Actiegroepen en maatschappelijke betrokkenheid.
Vele gevoelens en gedachten over vader, moeder en het leven in een gezin.
Twee dochters: Marja en Aniek.
Waardevolle laatste jaren met beide, gescheiden, ouders.
Mijn Koga Miyata fiets.
Blues.
Bob Dylan.
Mijn oma op haar sterfbed: “Het is mooi geweest, het is mooi geweest, het is donders mooi geweest”.
Mijn kleindochter Jasmijn!